Camera-instellingen aanpassen
1
Selecteer
Opties
>
Instellingen
>
Afbeelding
.
2
Ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
Opgen. afb. tonen
— Selecteer
Ja
als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer
Nee
als u direct wilt doorgaan met het
nemen van foto’s.
Kwaliteit afbeelding
—
Hoog
,
Normaal
en
Gering
.
Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de
afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde
foto is lager dan de resolutie van een niet-ingezoomde
foto, maar het formaat van de afbeelding blijft gelijk.
U ziet het verschil in afbeeldingskwaliteit als u de
afbeelding bijvoorbeeld op een pc bekijkt. Als u de
afbeelding wilt afdrukken, selecteert u de
afbeeldingskwaliteit
Hoog
of
Normaal
.
Opgen. afb. tonen
— Selecteer
Ja
als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer
Nee
als u direct wilt doorgaan met het nemen
van foto’s.
Afbeeldingsresolutie
— Hiermee selecteert u de
resolutie voor de afbeeldingen die u wilt maken.
Uitleg: Resolutie is een maateenheid voor de scherpte
en helderheid van een afbeelding. Resolutie verwijst
naar het aantal pixels in een afbeelding. Hoe meer
pixels, hoe gedetailleerder de foto en hoe meer
geheugen er wordt gebruikt.
Stand.naam afbeeld.
— Hiermee stelt u een
standaardnaam in voor de afbeeldingen die u wilt
maken. U kunt de datum vervangen door uw eigen
tekst, bijvoorbeeld ‘Vakantie_2005’.
Gebruikt geheugen
— Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor de afbeeldingen.
Camera en Galerij
37
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.