Apparaten koppelen
Tip! Als u een korte naam (bijnaam of alias) wilt
opgeven, gaat u naar het apparaat en selecteert u
Opties
>
Korte naam toewijz.
in de weergave voor
gekoppelde apparaten. Aan de hand van de naam kunt
u apparaten herkennen, bijvoorbeeld wanneer een
apparaat om een verbinding vraagt.
Gekoppelde apparaten zijn gemakkelijk te herkennen aan
het symbool
in de lijst met apparaten. Druk in de
beginweergave van
Bluetooth
op
om de weergave voor
gekoppelde apparaten (
) te openen.
Als u een koppeling tot stand wilt brengen met een
apparaat, selecteert u
Opties
>
Nw gekoppeld app.
. De
telefoon begint te zoeken naar apparaten. Selecteer het
apparaat. Wissel wachtwoorden uit. Zie stap 4 in
‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op
pag. 91.
Als u een koppeling wilt annuleren, gaat u naar het
apparaat en selecteert u
Opties
>
Verwijderen
. Als u alle
koppelingen wilt annuleren, selecteert u
Opties
>
Alle
verwijderen
.
Tip! Als u momenteel bent verbonden met een
apparaat en de koppeling met dat apparaat verwijdert,
wordt de koppeling opgeheven en wordt de verbinding
onmiddellijk verbroken.
Co
nnectiviteit
93
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen met en zonder
bevestiging, gaat u naar een apparaat en selecteert u een
van de volgende opties:
Geautoriseerd
— Verbindingen tussen uw telefoon en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden
gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten,
zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor
apparaten van mensen die u vertrouwt.
geeft
geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor
gekoppelde apparaten.
Niet geautoriseerd
— Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.