Beveiliging
Telefoon en SIM
PIN-code vragen
— Als deze optie actief is, moet u bij
inschakeling van de telefoon altijd eerst de PIN-code
opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige
SIM-kaarten niet kunt uitschakelen. Zie ‘Uitleg van
PIN- en blokkeringscodes’ op pag. 105.
Instrumenten
104
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
PIN-code
,
PIN2-code
en
Blokkeringscode
— U kunt de
PIN-code, de PIN2-code en de blokkeringscode wijzigen.
Deze codes kunnen alleen bestaan uit cijfers van 0 t/m 9.
Zie ‘Uitleg van PIN- en blokkeringscodes’ op pag. 105.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken
van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per
ongeluk het alarmnummer kiest.
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van
deze codes bent vergeten.
Periode autom. blok.
— U kunt een time-out instellen
waarna de telefoon automatisch wordt vergrendeld. Met
de juiste blokkeringscode kunt u de telefoon
ontgrendelen. Geef het aantal minuten op voor de time-
out of selecteer
Geen
als u de automatische blokkering
wilt uitzetten.
Voer de blokkeringscode in om de telefoon te
ontgrendelen.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld,
kunt u soms nog wel in het profiel Offline bepaalde
alarmnummers kiezen die in het geheugen van de
telefoon zijn geprogrammeerd.
Tip! U kunt de telefoon handmatig vergrendelen door
op
te drukken. Er wordt een lijst met opdrachten
weergegeven. Selecteer
Blokkeer telefoon
.
Blok. als SIM gewijz.
— U kunt instellen dat om de
blokkeringscode wordt gevraagd als er een onbekende
SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Op de telefoon
wordt een lijst van SIM-kaarten bijgehouden die worden
herkend als kaarten van de eigenaar.
Vaste nummers
— Als deze functie door de SIM-kaart
wordt ondersteund, kunt u uitgaande oproepen en
SMS-berichten beperken tot bepaalde telefoonnummers.
Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig. Als u de lijst met
vaste nummers wilt zien, drukt u op
en selecteert u
Instrumenten
>
Instellingen
>
Beveiliging
>
Telefoon en
SIM
>
Vaste nummers
. Als u nieuwe vaste nummers wilt
opgeven, selecteert u
Opties
>
Nieuw contact
of
Toev. uit
Contacten
. Wanneer u
Vaste nummers
gebruikt, zijn
pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve
wanneer u SMS-berichten verzendt via een
pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het
nummer van het berichtencentrale en het telefoonnummer
van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste
nummers.
Beschikbare opties in de weergave
Vaste nummers
:
Openen
,
Bellen
,
Vaste nrs. activeren
/
Vaste nrs.
deact.
,
Nieuw contact
,
Bewerken
,
Verwijderen
,
Toev. aan Contact.
,
Toev. uit Contacten
,
Zoeken
,
Markeringen aan/uit
,
Help
en
Afsluiten
.
Instrumenten
105
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Opmerking: Wanneer beveiligingsfuncties zijn
ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden
beperkt, zoals
Oproepblokk.
,
CUG
en
Vaste nummers
,
kunt u soms nog wel geprogrammeerde officiële
alarmnummers kiezen.
CUG
(Closed User Group) (netwerkdienst) — Hiermee kunt
u een groep mensen opgeven die u kunt bellen of die u
kunnen bellen.
SIM-diensten bevest.
(netwerkdienst) — Hiermee kunt u
een bevestigingsbericht laten weergeven wanneer u een
SIM-kaartdienst gebruikt.
Uitleg van PIN- en blokkeringscodes
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code
beschermt de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De
PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt gewoonlijk bij de
SIM-kaart verstrekt. Als u de PIN-code driemaal achter
elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U kunt
de SIM-kaart kan pas weer gebruiken nadat de blokkering
is opgeheven. Zie de informatie over de PUK-code in deze
sectie.
UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij de
USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van
de SIM-kaart die wordt ondersteund door mobiele
UMTS-telefoons. Met de UPIN-code wordt de USIM-kaart
beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij
sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot
bepaalde functies op de telefoon.
Blokkeringscode — Deze code (vijf cijfers) kan worden
gebruikt om de telefoon te vergrendelen ter voorkoming
van ongeoorloofd gebruik. De fabrieksinstelling voor de
blokkeringscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd gebruik
van uw telefoon door de blokkeringscode te wijzigen.
Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een
veilige plaats (niet bij de telefoon).
PUK-code (Personal Unblocking Key) en PUK2-code —
Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om een geblokkeerde
PIN- of PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de
SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met de
netwerkoperator van uw SIM-kaart.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Als deze codes
niet bij de SIM-kaart is geleverd, neemt u contact op met
de netwerkoperator van uw USIM-kaart.
Portefeuillecode — Deze code is vereist is als u gebruik wilt
maken van de portefeuillediensten. Zie ‘Portefeuille’ op
pag. 79.
Instrumenten
106
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Certificaatbeheer
Digitale certificaten vormen geen waarborg voor de
veiligheid. Ze worden gebruikt om de oorsprong van
software te verifiëren.
In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst
met de autoriteitscertificaten die in de telefoon zijn
opgeslagen. Druk op
om een lijst met persoonlijke
certificaten weer te geven, indien beschikbaar.
Beschikbare opties in de beginweergave van
certificaatbeheer:
Certificaatgegevens
,
verwijderen
,
Inst. vertrouwen
,
Markeringen aan/uit
,
Help
en
Afsluiten
.
Uitleg: Via digitale certificaten wordt de oorsprong
van XHTML- of WML-pagina's en geïnstalleerde
software geverifieerd. Een certificaat kan echter alleen
worden vertrouwd als zeker is dat het authentiek is.
U moet digitale certificaten gebruiken als u verbinding
wilt maken met een online bank of een andere site of
remote server voor acties waarbij vertrouwelijke
informatie wordt uitgewisseld. Digitale certificaten
moeten ook worden gebruikt als u virussen of andere
kwaadaardige software zoveel mogelijk buiten de deur
wilt houden en er zeker van wilt kunnen zijn dat de
software die u downloadt en installeert, betrouwbaar is.
Belangrijk: Zelfs als het gebruik van certificaten de
risico's van externe verbindingen en de installatie van
software aanzienlijk beperkt, moeten de certificaten wel
op de juiste wijze worden gebruikt om te kunnen profiteren
van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een
certificaat biedt op zichzelf geen enkele beveiliging; de
beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct,
authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een
beperkte levensduur. Als de melding
Geldigheid
certificaat verstreken
of
Certificaat nog niet geldig
wordt weergegeven terwijl u zeker weet dat het certificaat
geldig is, controleert u of de ingestelde datum en tijd in de
telefoon juist zijn.
De authenticiteit van certificaten controleren
U kunt alleen van de identiteit van een server op aan als de
handtekening en de geldigheidsduur van het
desbetreffende servercertificaat zijn gecontroleerd.
Als de identiteit van de server niet authentiek is of als u
niet over het juiste beveiligingscertificaat beschikt, wordt
een melding weergegeven op de telefoondisplay.
Als u de gegevens van een certificaat wilt controleren, gaat
u naar het certificaat en selecteert u
Opties
>
Certificaatgegevens
. Wanneer u de certificaatgegevens
weergeeft, wordt de geldigheid van het certificaat
gecontroleerd en wordt mogelijk een van de volgende
berichten weergegeven:
Instrumenten
107
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
•
Certificaat niet vertrouwd
— U hebt nog geen
toepassing ingesteld voor het certificaat. Zie ‘De
vertrouwensinstellingen wijzigen’ op pag. 107.
•
Geldigheid certificaat verstreken
— De
geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is
verlopen.
•
Certificaat nog niet geldig
— De geldigheidsperiode
van het geselecteerde certificaat is nog niet ingegaan.
•
Certificaat verminkt
— Het certificaat is onbruikbaar.
Neem contact op met de uitgever van het certificaat.
De vertrouwensinstellingen wijzigen
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u
controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden
vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven
eigenaar afkomstig is.
Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer
Opties
>
Inst. Vertrouwen
. Afhankelijk van het certificaat, wordt
een lijst weergegeven met de toepassingen die u met dat
certificaat kunt gebruiken. Voorbeeld:
•
Symbian-installatie
:
Ja
— Het certificaat kan
aangeven of de oorsprong van een nieuwe toepassing
voor een Symbian-besturingssysteem betrouwbaar is.
•
Internet
:
Ja
— Het certificaat kan aangeven of servers
betrouwbaar zijn.
•
Toep.installatie
:
Ja
— Het certificaat kan aangeven of
de oorsprong van een nieuwe Java-toepassing
betrouwbaar is.
•
Online certif.controle
— Hiermee controleert u de
online certificaten voordat een toepassing wordt
geïnstalleerd.
Selecteer
Opties
>
Inst. Vertrouw bew.
om de waarde te
wijzigen.